Tijdens de onrust en rellen van vorige week speelde het jongerenwerk een bijzondere rol, op het grensvlak van veiligheid en welzijn. Hoe deden ze dat nu precies, en hoe moeten we hun inzet begrijpen? Duidelijk is dat hun rol de komende tijd niet is uitgespeeld.
De Amerikaanse socioloog Arlie Hochschild (2016) onderzocht in ‘Strangers in their own land’ de woede en het verdriet van rechtsgeoriënteerde mensen in de VS. Ze beschrijft hoe ze als ‘linkse intellectueel’ letterlijk en figuurlijk een weg aflegt om de realiteit van de ander van binnenuit te begrijpen. Ze komt er op uit dat mensen een ‘deep story’ met zich meedragen van waaruit ze het leven tegemoet treden en van waaruit hun ‘emotionele huishouden’ plaatsvindt.
In plaats van de gebeurtenissen van vorige week af te doen als ‘gewoon crimineel’ (wat dat ook moge zijn), hebben de protesteerders en relschoppers – waaronder jongeren – een dieper verhaal. In onze bijdrage gaan we in op wat jongerenwerkers daarin betekenen.
Proberen voor geweld te beschermen
Vanaf de aankondiging van de avondklok staat het Nederlandse jongerenwerk op ‘aan’. Ze horen en zien dat de onrust toeneemt. Ze merken het aan hun jongeren met wie ze de hele coronaperiode al intensief contact hebben, fysiek én online. Via sociale media zien ze dat de oproep tot protest en actie met het uur toeneemt. In veel steden en dorpen verzamelen jongeren zich om er op uit te gaan.
Jongerenwerkers zijn present, vanuit jongerencentra, vanuit thuis of op straat. Er is veel politie op de been, maar op de meeste plaatsen hebben ze geen antwoord op de massa’s boze jongeren. Het is op veel plaatsen wachten op de ME. Intussen proberen ambulant jongerenwerkers hun jongeren voor het geweld te beschermen, sturen ze erg jonge jongens naar huis en bellen ouders om hun kinderen te komen ophalen.
Lees het artikel verder op de website van Sociale Vraagstukken >>>